Storingsoorzaak: overwegstoring

Een overwegstoring houdt in dat een spoorwegovergang niet meer goed functioneert. Spoorwegovergangen zijn ‘fail-safe’ ontworpen, wat inhoudt dat zolang niet zeker is dat een overweg veilig is, machinisten een aanwijzing zullen krijgen om de overweg langzaam te passeren. Dit is veilig voor zowel het weg- als het treinverkeer, maar het leidt vaak wel tot vertraging en kan zelfs leiden tot treinuitval (vanwege te grote vertragingen).

Een storing aan een overweg kan fysiek van aard zijn (bijvoorbeeld wanneer de overweg niet meer sluit of niet meer open gaat). Wat ook met enige regelmaat voorkomt, is dat een overweg te lang gesloten is, bijvoorbeeld een overweg bij een station waarbij de trein te lang stilstaat aan het perron.

Als een overweg langer dan 5 minuten gesloten is wordt de overweg automatisch als verstoord gemarkeerd, totdat de overweg weer opent. In dat geval gaan de slagbomen half open, maar de lampen blijven wel branden. De reden hiervoor is dat ervan uitgegaan wordt dat mensen vanzelf om de spoorwegbomen heenrijden als de overweg langdurig gesloten is. Om ongelukken te voorkomen krijgen machinisten in die situaties een aanwijzing om langzaam te rijden. Dit wordt ‘aanrijden’ van een overweg genoemd: de trein rijdt dan langzaam en claxonnerend over de overweg, zodat wegverkeer en voetgangers de trein op tijd waar kunnen nemen.

Soms leidt dit tot een domino-effect: de vertragingen die door een defecte overweg ontstaan kunnen ervoor zorgen dat bij andere overwegen hetzelfde probleem optreedt (een langdurig gesloten overweg), met als gevolg dat alle overwegen op een traject langzaam bereden moeten. In deze situaties kan de vertraging fors oplopen.

Treinstoringen die ontstaan door defecten als slagbomen die eraf zijn gereden worden geregistreerd met als oorzaak een beschadigde overweg.