Storingsoorzaak: rijp aan de bovenleiding

Rijp aan de bovenleiding is een typisch winterprobleem waardoor treinen niet of minder vaak kunnen rijden. Wanneer het koud weer is, kan vocht in de lucht aanvriezen aan de kabels van de bovenleiding, waardoor er een dun laagje ijs of rijp ontstaat. Zeker ’s nachts is dit een probleem, omdat er dan nauwelijks of geen treinen rijden die het laagje weer weg schrapen met de stroomafnemer.

Wanneer ’s ochtends de eerste treinen weer gaan rijden, is er een redelijk dikke laag rijp gevormd aan de kabel van de bovenleiding. De stroomafnemer van een trein kan daardoor minder goed elektrisch contact maken met de bovenleiding: rijp (of ijs) geleidt nauwelijks stroom, en hoe dikker de laag rijp is, hoe minder goed de trein stroom kan afnemen van de bovenleiding. Wanneer er over een lang stuk van een spoortraject rijp aan de bovenleiding gevormd is, kunnen er op dat stuk geen treinen rijden totdat de rijp weggesmolten is of totdat langsrijdende treinen de ijslaag van de bovenleiding geschraapt hebben (met de stroomafnemer).

Wanneer er winters weer verwacht wordt rijden op sommige trajecten preventief de hele nacht door treinen om te voorkomen dat er een te dikke ijslaag gevormd wordt. Dit is echter niet altijd mogelijk (bijvoorbeeld omdat er werkzaamheden zijn). Bovendien lijkt het ene type trein meer last te hebben van dit probleem dan andere treinen. Oudere treinen zijn minder zuinig en gebruiken meer stroom, waardoor de bovenleiding iets warmer wordt en eventueel ijs sneller smelt. Bij nieuwere trein blijft het ijs langer zitten.